vrijdag 1 november 2013

Historische achtergrond, opbloei van kerkelijke kunst

Om een begrip te verkrijgen van het onstaan en de functie van Atelier Ramakers is het nuttig om deze in een historisch context te plaatsen. Na het vertrek van de Fransen in 1814 begon er in West-Europa een een geestelijke opbloei. Willem I toonde belangstelling voor de Neogotische stijl en in 1829 kwam  de eerste Neogotische kerk (protestantse kerk) in de provincie Groningen. Later kom ik hier verder op terug. Geleidelijk aan kwam de Neogotische stijl in trek. Het was eerst een profane stijl. Fabrieksgebouwen, stations en watertorens waren de eerste tekenen van opkomst van deze stijl. De oudste zoon van Koning Willem I liet een verblijf in Tilburg bouwen (het latere stadshuis) en in Den Haag een "Gotische Zaal" achter het Paleis aan de Kneuterdijk. Vanaf ongeveer 1840 ontstond er in de katholieke regio´s van Nederland een sterke groei in de belangstelling naar kerkelijke kunst. Deze sterke groei nam nog sterkere vormen aan na de herverdeling van de Bischoppelijke hierarchie in Nederland van 1853. Dit was een flinke stimulance om nieuwe kerken te bouwen en bestaande kerken opnieuw in te richten.
Dit was een dusdanig gunstige situatie dat er diverse plaatsen in het land ateliers ontstonden voor het fabriceren van altaren, preekstoelen, communiebanken, heiligbeelden en ander kerkelijke meubilair. De meest bekende ateliers waren te vinden in Roermond, s-Hertogenbosch en Utrecht. Er heerste een vrij sterke rivaliteit. Maar ondanks deze rivaliteit wist Jan Willem Ramakers (1820-1887) een goede afzetmarkt te verkrijgen in zijn atelier aan de Kerkstraat te Geleen. Na zijn overlijden in 1887 wisten zijn zonen Henri en Mathieu dit nog opmerkelijk uit te breiden.
Tevens vond er een ontwikkeling plaats in de veranderingen van stijl in de kerken. Neo-classistische stijl raakte in opkomst door opgravingen en onderzoek in Romeinse en Griekse gebouwen. Kenmerkend hiervan zijn de zuilen aan grote gebouwen. Hiermee werd de uitbundige rococostijl verdwongen. Naast de rococostijl was er ook de barok en neo-romaanse stijl. Maar na de Franse tijd (1794-1814) kwam de neo-gotische stijl in opkomst en kenmerkte zich door de verticale lijnen in tegenstelling tot de ronde vormen van de romaanse stijl.
In Amstenrade kwam in 1852-53 de eerste neogotische Limburgse kerk gereed. Deze werd gebouwd door de Duitse architect Carl Weber (1820-1908). Tevens ontwierp hij daarvoor de preekstoel. In 1861 en 1862 zou hij respectievelijk de nieuwe kerken in Oud-Geleen en Lutterade-Krawinkel ontwerpen <Geschiedenis van Geleen deel II, 294, 342>. Voor atelier Ramakers zou de Friesche architect Johannes Kaijser (1842-1917), die zijn opleiding in atelier Cuypers genoten had van groot belang worden. Verscheidene kerkmeubelen die door deze architect ontworpen waren werden vervaardigd door atelier Ramakers. Neogotische stijl had verreweg de overhand, echter werden er ook kerkelijke kunst vervaardigd in neo-romaanse en neo-barokke stijl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten